Systeemtherapie is een vorm van psychotherapie en wordt ook wel relatie- en gezinstherapie genoemd. Het belangrijkste kenmerk van systeemtherapie is dat belangrijke naasten zoals de partner, kinderen, broer, zus, ouders, buren, vrienden of collega's betrokken worden bij de therapie. Tijdens de therapie is er veel aandacht voor de onderlinge interactiepatronen en de verbetering hiervan. Er wordt ook rekening gehouden met eventuele belangrijke afwezigen.
Uitgangspunt is dat een probleem of een (psychische) klacht nooit op zichzelf staat. De sociale, relationele en culturele context speelt altijd een rol. De leefsituatie en relaties – samen het systeem – hebben invloed op problemen. Tijdens de therapie wordt besproken welke invloed omgevingsfactoren zoals werk, school, buurt, religie en cultuur hebben op het probleem en op alle betrokken.
Door aandacht en beïnvloeding van meerdere personen binnen het systeem en hun onderlinge interactiepatronen, kom je sneller tot de kern van het probleem. Gesprekken met een systeemtherapeut zorgen voor meer begrip tussen jou en je naasten. Door het betrekken van naasten bij de therapie, treedt er sneller herstel op. Als betrokkenen elkaar beter begrijpen en ondersteunen, wordt bovendien het risico op verergering of terugkeer van het probleem kleiner.
Systeemtherapie is breed inzetbaar. Bijvoorbeeld bij relatie- en gezinsproblemen, psychische problemen en klachten, en lichamelijke aandoeningen. Door in een vroeg stadium belangrijke naasten te betrekken bij de therapie kan voorkomen worden dat de problemen groter worden. Bijvoorbeeld dat een gezin uit balans raakt door relatieproblemen van de ouders of dat naasten ook (psychische) klachten ontwikkelen.